Moeder heeft via de notaris een levenstestament gemaakt en daarbij een stiefkind aangewezen als haar gevolmachtigde. Eén van de (eigen) kinderen heeft toch aan de kantonrechter verzocht om een meerderjarigenbewind en een mentorschap in te stellen. De kantonrechter is meegegaan met het verzoek, maar het Hof heeft de beschikking van de kantonrechter vernietigd en alsnog het verzoek afgewezen.
In een levenstestament kan iemand een vermogensrechtelijke of medische volmacht geven aan één of meer andere personen en daar tevens wensen en aanwijzingen in vastleggen. Dus voor bijvoorbeeld bankzaken, de verkoop van de woning, zaken rondom het persoonlijk budget, maar ook voor inzage in het medisch dossier en gesprekken over de medische behandelingen van die persoon. Zelfbeschikking is hierbij dus heel belangrijk.
Het Hof oordeelt dat nu moeder het levenstestament heeft gemaakt “om te voorkomen dat ik onder curatele word gesteld of dat over mijn goederen een beschermingsbewind of ten behoeve van mij mentorschap wordt ingesteld” haar belangen voldoende worden beschermd. Het is immers haar uitdrukkelijke wens dat haar zaken werking treedt als moeder zelf niet meer in staat is tot een redelijke behartiging van haar belangen en dat de gevolmachtigde rekening en verantwoording moet afleggen. Dit in eerste instantie aan haarzelf en als zij niet meer in staat is om dit te ontvangen aan alle eigen kinderen en de andere kinderen van haar overleden man. Als toezichthouders hebben de kinderen inzage in de gehele administratie. Ook was het stiefkind dat de volmacht kreeg al betrokken bij de financiële zaken van moeder en haar overleden man.
Omdat het een notariële akte betrof, gaat het Hof ervan uit dat de notaris ook heeft gecontroleerd of moeder wilsbekwaam was. De kinderen geven ook geen aanknopingspunten dat de notaris had moeten twijfelen of moeder wel wilsbekwaam was. Ook heeft het stiefkind tot op heden naar mening van het Hof zorgvuldig gehandeld. Daarom beslist het Hof dat nu er een levenstestament is, een wettelijke maatregel als het meerderjarigenbewind niet nodig is.